1 augustus 2009

En Baby verveelt zich stierlijk



Baby heet de enige olifant van circus Herman Renz, ook al is zij met haar 38 jaar hoogbejaard. De grijze reuzin staat altijd moederziel alleen. Zielig?

Het is maar hoe je het bekijkt, vindt tourneemanager bij Herman Renz, Marcel Bergema. "Er is wel eens geprobeerd een andere olifant bij haar te zetten, maar die accepteerde zij niet." Een paar honderd kilo wegende dame met een willetje.
Bovendien heeft Baby een prima leven, vervolg Bergema. Ze krijgt liefdevolle verzorging en als ze niet buiten op het gras kan staan, heeft ze haar ruime, verwarmde wagen. Ook de andere meereizende dieren hebben het doorgaans goed, bezweert de tourneemanager.
Toch zijn het juist olifanten als de eigenzinnige Baby die de onderzoekers van Wageningen Universiteit de grootste zorgen baren. In hun rapport Welzijn van dieren in reizende circussen in Nederland concluderen zij dat de Aziatische dikhuiden niet zozeer lijden onder de vele pirouettes die zij draaien, maar onder stierlijke verveling. Buiten de shows staan ze een groot deel van de dag vastgeketend aan een ijzeren ketting en krijgen ze te weinig beweging, waardoor ze uit frustratie urenlang met hun slurf zwaaien en van poot naar poot wiebelen. Stereotiep gedrag heet dat in jargon.

Activisten en circusartiesten vliegen elkaar al jaren in de haren over dieren in de piste. Lijden zij onder hun bestaan, of juist niet? Toen de discussie vorig jaar ook in de Tweede Kamer oplaaide en zich een 'linkse meerderheid' aftekende voor een verbod, besloot minister Gerda Verburg voor het eerst te laten uitzoeken hoe het echt is gesteld met hun welzijn.

De onderzoekers van de Animal Science Group formuleren hun oordeel behoedzaam. 'In het algemeen' is de gezondheids- en voedingstoestand van 'de meeste dieren' in orde. Een uitzondering maken zij voor drie Aziatische olifanten in twee circussen, bij Herman Renz en Renz Berlin. Hun welzijn is 'in ernstige mate aangetast'. Maar ondanks hun algemene milde conclusie, tekenen de onderzoekers ook aan dat verzorgers onvoldoende kennis in huis hebben, de administratie een rommeltje is, als die uberhaupt al aanwezig is, en dat dieren worden meegesleept die nooit optreden. Extra maatregelen zijn nodig om misstanden 'in de toekomst' te voorkomen, heet het voorzichtig in de aanbevelingen. Met andere woorden: voorlopig hoeven de wilde beesten de tent nog niet uit.

Maar nu het langverwachte rapport er ligt is de strijd niet voorbij. "Circussen houden zich niet eens aan hun eigen richtlijn", zegt Leonie Vestering van Wilde Dieren de Tent Uit, een coalitie van dierenbeschermingsorganisaties. "Dierenverblijven zijn kleiner dan ze zelf voorschrijven en hun administratie is niet op orde." Bovendien konden de onderzoekers de vraag of trainingen al dan niet gepaard gaan met mishandeling, niet beantwoorden. Zij kregen geen toestemming daarbij aanwezig te zijn.
Ook de Dierenbescherming is teleurgesteld in het rapport. "Er staan veel bevindingen in die aanleiding geven tot grote twijfel over het welzijnsniveau van alle dieren in circussen", zegt directeur Frank Dales. Ook hij constateert: "Niet al deze bevindingen komen terug in de eindconclusies."
Adri Lammer, woordvoerder van de Vereniging van Nederlandse Circus Ondernemingen (VNCO) reageert geprikkeld. Het onderzoek toont volgens hem klip en klaar aan dat er geen enkele sprake is van misstanden met circusdieren. "Wij kunnen goed leven met deze aanbevelingen."
Voor Marcel Bergema van Renz staat het volgende optreden alweer op punt van beginnen. Met Baby in een glansrol. Een circus zonder dieren is nu eenmaal geen echt circus, vindt hij. "Het publiek vraagt er ook om. Zonder onze dieren vinden ze er niets an."
(Sandra Donker en Dylan de Gruijl, GPD)